maandag 8 augustus 2016

Het wonder

Gisteravond gingen mijn man en ik een stukje wandelen. Het is belangrijk voor me te blijven bewegen, ook al gaat het moeilijk. Ik houd zo van de stilte, de natuur, van wind, wolken en zonsondergang, van vogels die kwetteren en kikkers die springen. Dus 's avonds probeer ik vaak nog een klein stukje te lopen op een mooie plek en maak graag wat foto's. Zo ook gisteravond. Mijn man reed me met de auto naar een stiltegebied waar ik nog nooit eerder geweest was. Het was zo mooi. Een uitgestrekt waterrijk gebied, waar geen mens was. Alleen vogels. De lucht was bewolkt, maar onder de bewolking brak zonlicht door. De zonnestralen maakten de lucht een kleurrijk en imposant schouwspel. En zo liepen we een klein stukje en probeerde ik het licht te vangen in foto's. De grootheid van lucht en licht was overweldigend. Toen viel mijn oog op een klein slakje. Niet groter dan het topje van mijn vinger. In het licht. In het groen. Het gleed geluidsloos over een blaadje. De grootheid van de lucht en de kleinheid van het slakje. De tegenstelling kon niet groter. Maar beide waren perfect in harmonie. 






De afgelopen jaren zocht ik God vaak in Zijn grootheid. Dokters gaven me geen hoop op genezing. Ik werd "gedumpt" in de pijnkliniek. "Gedumpt", zo voelde het. Een kapot lichaam, dat niet gerepareerd kon worden. "U bent een hopeloos geval". Het idee dat ik met deze (toenemende) pijn en afnemende fysieke kracht misschien nog 40 jaar moest leven: ik kon het niet meer verdragen. God moest me helpen. Hij kon het tenslotte. Het lijkt geen verkeerde gedachte, maar het werd mijn eigen gevangenis. Het ontnam mijn adem, mijn levensruimte. Ik kon God alleen nog ontdekken in het imposante en overweldigende. Een wonder moest mijn redding worden. Ik kreeg het steeds benauwder. Wist tenslotte niet meer hoe ik moest ademen. 




Toen kwam het moment dat ik besefte dat ik moest gaan leven. Dat ik opnieuw moest gaan leren ademhalen. Misschien wel heel letterlijk. Bewust worden dat ik leef. Dat ik me niet meer moest laten leiden door het grote en imposante, maar door het kleine. Het "kleine" dat de meeste mensen over het hoofd zien. Het wonder van het bestaan. Ademhalen. Ik leerde naar de stilte luisteren en daar God te vinden. "Silence is the language of God. All else is poor translation." zegt Rumi. Ja, de stilte is me heilig geworden. Daar komen Gods grootheid en onze kleinheid in balans.


Het slakje deed me beseffen dat ik weer leef. Dat ik weer kan ademen. Met volle teugen. Dat ik God kan ademen. Dat ik niets groots nodig heb om dichtbij God te zijn. Ik hoef slechts te ademen. In en uit te ademen. Te leven. Te weten dat ik besta. En dat "God is". Die prachtige naam van God: "Ik ben". Wat een heerlijke rust. Overweldigend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten